Tōhoku
Op een beperkt aantal steden, mensen en momenten in de geschiedenis na is deze regio tamelijk onderbelicht, met name bij buitenlandse toeristen. Het biedt echter een prettige balans van natuur en cultuur (met weliswaar iets meer van het eerste). Zo staat het nationaal bekend om de goede rijst en strenge winters, wat vereisten zijn voor een befaamde kwaliteit nihonshu (bij ons bekend als sake). Die winters zorgen natuurlijk ook voor leuke pistes, en mooie uitzichten in de relatief wilde natuur. Wie daarbij graag de moderniteit opzoekt kan een uitvalsbasis maken van de grote maar groene universiteitsstad Sendai - bijnaam: "Stad der Bomen". Het omringende landschap bestaat uit strakke kustlijnen in het westen en vele grillige baaien in het oosten, gescheiden door een bergketen bezaaid met heetwaterbronnen. Indrukwekkende traditionele festivals zijn de letterlijke lichtpuntjes in het najaar.
Waarom naar Tōhoku?
Waar is Tōhoku?
NATUURGEBIEDEN
foto: Wikimedia
Nationaal Park Bandai-Asahi
Het op twee na grootste nationale park van Japan bestaat uit drie berggebieden: Bandai-azuma en Inawashiro in het zuidoosten, Iide in het zuid-westen, en Dewa-sanzan en Asahi in het noorden.
De regio is een heilig gebied voor volgelingen van Shugendō, die er al zeker 1300 jaar ascetische oefeningen doen. Grote delen zijn in de winter moeilijk of zelfs niet te bereiken, en op veel plekken ligt het hele jaar lang een diepe laag sneeuw. Tussen al deze bergen en vulkanen (waarvan sommigen meer dan 2000m hoog zijn) liggen rivieren en meren, geroemd om hun heldere water. Vanzelfsprekend is het een leefgebied van heel wat wilde diersoorten, zoals zwarte beren en adelaars.
Weetje: ook de beroemde 17e eeuwse haiku dichter Matsuo Bashō is hier langs gekomen.
foto: Wikimedia
Nationaal Park Towada-Hachimantai
Dit park omvat twee natuurgebieden, op ongeveer 50km van elkaar. Het gebied rond Towada bestaat uit een sereen, diepblauw kratermeer, dat 400m boven zeeniveau ligt. Vanuit hier stroomt de rivier Oirase richting zee. Dankzij het hoogteverschil ontstaan stroom-versnellingen en een aantal prachtige watervallen in de dichtbegroeide loof-bossen. Het zuidelijkere deel wordt gevormd door een bergplateau met een aantal grote vulkanen. Die thermische activiteit zorgt voor uitzonderlijke heetwaterbronnen. De Tamagawa ("Juweelrivier") onsen heeft bijvoorbeeld zelfs licht radioactieve mineralen. Schijnt een geneeskrachtige werking te hebben...
Weetje: de grootste vulkaan in de streek -Akita Komagatake- barstte voor het laatst uit in 1971.
foto: Wikimedia
Nationaal Park Sanriku Fukkō
Een bijna 200km lange strook van de oostkust, getekend door erosie. Daardoor zijn ontelbare inhammen, baaien, aparte rotsformaties en grotten ontstaan. Plus wat (schier)eilandjes en een strandje hier en daar. Vooral met een boottochtje zijn deze goed te bewonderen. Bovendien vinden heel wat rivieren hier hun weg naar zee, die onderweg diepe dalen hebben uitgesleten. Al in 1902 waren delen hiervan beschermd, wat men langzaam maar zeker steeds verder heeft uitgebreid tot het huidige gebied. Of u nu te voet, met de auto of met de trein door deze streek trekt, u komt gegarandeerd schitterende uitzichten tegen.
Weetje: ietsje verder landinwaarts zou men ook Japanse bosgemzen tegen kunnen komen.
foto: Wikimedia
Shirakami-Sanchi
Ongeveer een derde van de Shirakami bergketen is beschermd door dit park, waarvan het meren-deel bestaat uit vrijwel onaangetaste wildernis. Het is een van de grootste (en laatste) berken-bossen in Azië, met diverse watervallen, vijvers, een stukje moeras, en een indrukwekkende kloof. Er leven onder andere populaties van gemzen, zwarte beren, en Japanse makaken. De kern is dusdanig ontoegankelijk dat men van te voren toestemming moet hebben om er heen te gaan. Gewone bezoekers komen eigenlijk alleen aan de randen, waar ook genoeg moois te zien is. Let wel: de paar wegen hier zijn 's winters afgesloten.
Weetje: het is een van de eerste plekken in Japan die in '93 op de Werelderfgoed-lijst werd geplaatst.
foto: Wikimedia
Nationaal Park Oze
Op de zuidwestelijke grens van Fukushima met Gunma en Tochigi ligt een uitgestrekt moerasgebied, waar vele kilometers aan verhoogde wandelpaden in zijn aangelegd. Uiteraard hoort er een berg of twee bij en er ligt ook een meer, maar het is met name dit drassige landschap dat bezoekers trekt. Het gebied staat bekend om de bijzondere flora, zoals "stinkkool"; een plant uit de aronskelk familie. Deze genereert zelf warmte, waarmee het door sneeuw en ijs heen kan smelten om zo als eerste te bloeien en insecten aan te trekken. Ook in de herfst, wanneer de velden geel en oranje kleuren, is dit park een aantrekkelijke wandelplek.
Weetje: het was vroeger deel van het Nationaal Park Nikkō, maar werd in 2007 uitgebreid en "zelfstandig".
foto: Wikimedia
Osore-zan / Osore-yama
Op het schiereiland Shimokita ligt de "Angstberg": van oudsher gezien als een ingang naar de Onderwereld. Natuurlijk een vulkanisch gebied, wat goed te merken is aan de zwavelgeur die er hangt. Naar verluidt is het zo'n 1000 jaar geleden ontdekt door een rondreizende monnik. Die stichtte een tempel (de Bodai-ji) voor alle zielen die hier heen en vandaan komen, wat het samen met Kōya-san en Hieizan de heiligste plek in het land maakte. Het staat vol beeldjes van de bodhisattva Jizō, die erom bekend staat mensen te kunnen redden uit de boeddhistische hellen. Eenmaal gered kan men door naar het Paradijs; in de vorm van een strandje aan de rand van het blauwe kratermeer.
Weetje: vroeger leefden hier blinde mediums en orakels, die schijnbaar communiceerden met overledenen.
foto: Wikimedia
Genbi & Geibi ravijnen
Vlakbij de stad Ichinoseki hebben twee rivieren (Iwai en Satetsu, resp.) diepe sporen nagelaten in het landschap. Het daaruit ontstane Genbi (letterlijk; "strenge schoonheid") ravijn is de smallere van de twee, en kenmerkt zich door grillige rots-partijen en stroomversnellingen. Ruim 400 jaar geleden prezen de lokale krijgs-heren het ruwe terrein al. Het Geibi (letterlijk; "leeuwenneus") ravijn is juist pas 'net' ontdekt; voor 1900 was het een vrijwel onverkende wildernis. Deze kloof, hier en daar versierd met watervallen, is een stuk wijder dan de ander, waardoor men er ongeveer anderhalf uur durende boottochtjes maken kan.
Weetje: in 1877 bezocht Keizer Meiji het Genbi ravijn op zijn tocht door Tōhoku.
foto: Wikimedia
Naruko-kloof
Verkleurende bladeren bewonderen in het najaar is in Japan even populair als de bloesem in het voorjaar. Deze goed bereikbare kloof in Miyagi, uitgesleten door de rivier Eai, is hiervoor een favoriete bestemming. Men kan meerdere korte wandeltochten maken, of van het uitzicht genieten vanaf een van de grote bruggen eroverheen. Er staat ook een interessant museum over kokeshi poppen (de lokale handwerk traditie) en in de omgeving bevinden zich meerdere heetwater-bronnen, voor wie graag nog even opwarmt voor -of na- de wandeling.
Weetje: in het poreuze vulkanische gesteente zijn "beelden" ontstaan, met namen als het Hoedje, de Leeuw, en de Poortwachter.
foto: Wikimedia
Ryūsendō
Wie de onderwereld daadwerkelijk wil bezoeken moet afdalen naar de "Drakenbron". Dit is een van de drie grootste kalksteengrotten in Japan, die een ondergrondse rivier herbergt en meerdere (tot wel 120m diepe) meren. Ongeveer een derde -iets meer dan een kilometer- is begaanbaar. Men kan maar beter niet bang zijn voor vleermuizen... in deze grotten leven ten minste vijf soorten: de grote hoefijzerneus, de langvinger-, de grootoor-, de "tengu" (buisneus-) en "kleine" vleermuizen. Vlakbij bevindt zich ook nog een nieuwe Drakenbrongrot, waar een museum bij gebouwd is.
Weetje: wegens een dodelijk ongeluk in 1968 mag het onderwater liggende deel van de grot niet verder verkend worden.
foto: Wikimedia
Akkadō
En dit is 'm dan: de echt allergrootste kalksteengrot van het land. Tenminste, wat betreft de totale lengte van het gangenstelsel. Dat is een onovertroffen 23km! Verrassend genoeg -gezien de afstand- is er slechts één ingang bekend. Net als bij de Drakenbron ligt er in "Vredig Huis" een ondergronds meer en kan men talloze druipsteenformaties bewonderen, waaronder de "Pinguïn", de "Neushoorn" en de "Duizend Borden". Er leven ook vuurvliegjes, waar 's zomers speciale kijk-avonden voor worden gehouden.
Weetje: totdat bij verkenningen de ware grootte bekend werd, was het een speelplaats van lokale kinderen.
STEDEN & DORPEN
foto: Wikimedia
Sendai
De grootste stad van de noordoostelijke regio (met meer dan 1 miljoen inwoners) is verassend groen. Het heeft niet voor niets de bijnaam "Bomenstad" gekregen. Ook in de heuvels rondom is het prettig wandelen, langs mooie watervallen en rivieren. Vlakbij de stad ligt bovendien de baai van Matsushima, waarin een heleboel kleine eilandjes begroeid met dennen een fraai gezicht vormen. Sinds de 16e eeuw was dit de thuisbasis van de Date familie; welbekende krijgsheren, wiens indrukwekkende mausoleum niet ver van de kasteelruïnes ligt. Wie van musea houdt kan naar het wetenschaps-, literatuur-, en/of moderne kunst museum. Sendai heeft ook een leuke uitgaanswijk, uitstekende hotels, goede restaurants met populaire (doch aparte) streek-gerechten, en bovendien een verbinding met de shinkansen. Makkelijker kunnen we het niet maken, leuker evenmin. Wat men tot slot letterlijk niet over het hoofd kan zien is het allergrootste Kannonbeeld in Japan: met 100m torent ze boven de stad uit. Vanbinnen is het een tempel/museum.
Weetje: met het bronwater van de rivier Hirose wordt "Nikka" whisky gemaakt.
foto: Wikimedia
Aizu-Wakamatsu
Iets minder druk (met slechts 120.000 inwoners) en absoluut een bezoek waard, is deze stad in het hart van Fukushima*. Het is wel iets minder modern dan Sendai, maar heeft daarentegen veel meer meegemaakt. Om te beginnen staat hier natuurlijk het imposante kasteel Tsuruga, wat een cruciaal punt was in de Slag om Aizu (1868). Wat daarbij hoort zijn de graven van de Witte Tijger brigade; kindsoldaten die hun eigen leven namen. Een iets beter gewaardeerde oud-inwoner is Noguchi Hideyo, de laat 19e / vroeg 20e eeuwse bacterioloog die op het 1000 yen briefje staat. Een eindje buiten de stad, aan de oever van het Inawashiro meer, kan men zijn geboortehuis bezoeken. Iets dichterbij liggen de Higashiyama heetwater-bronnen, waar een hoop hotels staan - incl. de mooiste houten herberg "Mukaitaki". Van daaruit kan men met een bus terug naar het centrum, langs de voormalige samurai woningen en de Oyaku'en landschaps-tuin, voor een goede borrel bij de befaamde Suehiro sake brouwerij.
Weetje: *Aizu-Wakamatsu heeft geen last gehad van radioactiviteit na de 2011 Daiichi kernramp.
foto: Wikimedia
Tōno
Het gebied rondom Tōno is al duizenden jaren bewoond, aldus archeologisch onderzoek. Toch is het stadje altijd klein gebleven. Het stond vroeger bekend om de paarden die men er fokte en de uitstekende jachtgebieden. Tegen-woordig staan er verschillende klassieke boerderijen en L-vormige hoeves (zogenaamde magariya) uit de streek bijeen, als een openluchtmuseum. Nog beroemder zijn de volksverhalen die er vandaan komen, met name over kappa. Deze waterwezens schijnen nog steeds te leven in de beek achter de Jōken tempel. Er is dan ook een "Verhalen van Vroeger" museum, waar men meer te weten kan komen over legendes uit de omgeving. Veel zijn zelfs verfilmd. Ook staat het grootste houten beeld van Kannon hier, op het terrein van de Shingon boeddistische Fukusen tempel. Overige bijzonderheden rond Tōno zijn de 500 in steen gekerfde afbeeldingen van Boeddha's volgelingen, een kunstgalerij in oude graanschuren, en een museum over het inmiddels verdwenen kasteel.
Weetje: de 500 rakan zijn in 1765 gemaakt ter nagedachtenis aan slachtoffers van hongersnood.
foto: Wikimedia
Ginzan Onsen
Deze heeft u wellicht al eens op sociale media gezien, want het is een uiterst fotogenieke plaats. De hout- en pleister-werk façades van de grote herbergen doen erg nostalgisch aan. Het oude centrum is gelukkig alleen toegankelijk voor voetgangers, zodat men op alle gemak kan slenteren en rondkijken naar de verlichting en de winkeltjes. Gedurende de dag zijn veel van de heetwaterbronnen bij herbergen ook open voor niet overnachtende bezoekers, tegen een kleine vergoeding. Het voetbad in het centrum is sowieso voor iedereen. Het stadje is overigens vernoemd naar een zilvermijn in de bergen, die het enkele eeuwen geleden welvarend maakte. Kleine delen hiervan zijn nog steeds te bezoeken, dankzij verhoogde wandelpaden in de tunnels.
Weetje: één hotel in het centrum is ontworpen door de beroemde architect Kuma Kengo.
foto: Wikimedia
Nyūtō Onsen
Dit zogenaamde "Uitrustdorp" bestaat uit een groep van acht herbergen en bijbehorende heet-waterbronnen. De oudste (Tsuru no Yu) bestaat al sinds de 17e eeuw, toen een hoge ambtenaar van de shogun hier zijn verblijf liet bouwen. Het heeft zowel binnen als buitenbaden, en behalve het hoofdgebouw ook nog een 'geheim' bad, verder de berg op. Een paar anderen bieden eveneens rustieke verblijven, met baden die uitzicht hebben op een waterval of zonsondergang in de heuvels. Sommigen zijn verbouwde boerderijen, sommigen zijn wat moderner en bieden ook westerse stijl kamers. Op het pad richting de top van de berg bevindt zich één geheel openbare bron; de Enkele Den. Deze kleine poel -net genoeg voor twee of drie personen- heeft verder geen faciliteiten.
Weetje: de naam betekent eigenlijk "tepel" en komt van een berg met deze suggestieve vorm.
foto: Wikimedia
Zaō Onsen / ski resort
Bij de vulkaan Zaō komen zowel de avonturiers als ontspanners aan hun trekken. Aan de ene kant zijn er een groot aantal heetwaterbronnen in de stad en op de beboste hellingen. De meeste zijn 'bezet' door hotels en herbergen, maar er zijn ook kleine baden die publiek toegankelijk zijn. Wat het water hier zo bijzonder maakt is de zuurtegraad, met een pH van bijna 1. In de winter verandert Zaō in een van de populairste ski resorts van Japan. Het is een van de oudste in Japan, met veel verschillende pistes voor skiërs en snowboarders. De langste begint bij de top en is ongeveer 10km. Er zijn tig kabelbanen - ook voor wie niet door de sneeuw naar beneden wil - om te genieten van het uitzicht en de volledig ondergesneeuwde ijs-bomen (ook wel "sneeuwmonsters" genoemd).
Weetje: in deze omgeving ligt een park met honderden semi-tamme vossen.
foto: Wikimedia
Appi Kōgen ski resort
In de Appi hoogvlakte ligt eveneens een van de beste ski resorts in het land, die 23 brede pistes biedt voor alle niveaus. De langste hier is iets meer dan 5km. Er zijn ski- en snowboard scholen, familiepistes voor sleetjes, 'buckelpistes' voor wie het graag wat ruiger heeft, en tours in sneeuwvoertuigen. De pistes liggen verdeeld over twee hellingen van bergen die iets meer dan 1300m hoog zijn. In de buurt van beide pieken liggen uitzicht-punten van waaruit men met goed weer de vulkaan Iwate (letterlijk Rotshand) kan zien. Deze wordt ook wel de "Nieuwe Fuji" genoemd, en is de berg waar de prefectuur haar naam aan dankt.
Weetje: de naam Appi komt uit de Ainu taal (bewoners van o.a. Hokkaido), en betekent zoiets als "vredige woonplek".
GESCHIEDENIS
foto: Wikimedia
Kasteel Hirosaki
Vanuit hier bestuurde de Tsugaru familie een flink deel van noord Honshū. Met alle zes de grachten, vijf poortgebouwen en drie wachttorens nog intact -zoals in de 17e eeuw- is het een van de meest complete kastelen in Japan. Nadat de tenshu (het hoofdgebouw) in 1611 afbrandde door een blikseminslag, duurde het echter wel tot 1811 voor er een nieuwe stond. Er worden jaarlijks meerdere festivals gehouden, zoals één met krijgskunst demonstraties door volledig in harnas uitgeruste samurai. In de lente is het vanwege de vele kersen-bomen een erg populaire plek voor hanami. In de winters bouwt men er sneeuwlantaarns.
Weetje: om reparaties uit te kunnen voeren is in 2015 de complete tenshu opgetild en verplaatst!
foto: Wikimedia
Kasteel Tsuruga
Beroemd als een van de laatste bolwerken van de pro-Shogun troepen tijdens de Boshin oorlog in 1868. Onder de Tokugawa Shoguns is dit eeuwenlang het machtigste kasteel van noord Japan geweest. De kasteelheren (de Matsudaira) waren zelfs familie van ze. Toen de Keizerlijke legers deze kant op trokken, waren ze dus niet van plan zich zomaar over te geven. Een maand lang is het bestookt met kanonnen, waarna het dan toch viel en wegens opgelopen schade gesloopt moest worden. In 1965 is het symbool van de regio in ere hersteld. Van binnen is het een goed museum, en vanaf de bovenste verdieping heeft u een panoramisch uitzicht over de stad.
Weetje: het groepje jonge soldaten dat rituele zelfdoding pleegde, is later geëerd met een monument door Mussolini.
foto: Wikimedia
Kasteel Shiroishi
De "Witte Steen" was een uitzondering op het officiële beleid van '1 provincie, 1 kasteel', ingesteld door de Tokugawa shoguns. De Katakura familie heeft het namelijk twee en een halve eeuw mogen beheren, als vazal van de Date clan - belangrijkste krijgsheren van het noorden. Toch heeft de vernieuwende regering het eind 19e eeuw laten afbreken. Pas in 1995 herbouwde men de drie verdiepingen tellende toren en een poort. In tegenstelling tot vele andere herstelde kastelen deed men dat hier wel van hout en steen (in plaats van beton) en gebruik makend van traditionele constructiemethoden. Redelijk authentiek dus.
Weetje: in de Boshin oorlog was het heel even het hoofdkwartier van de anti-keizerlijke alliantie.
foto: Wikimedia
Kakunodate
Hoewel er van het kasteel geen enkele steen meer over is, is het samurai district eromheen goed bewaard gebleven. Er staan verschillende grote en kleine huizen van de voormalige krijgersklasse, die open zijn gesteld voor het publiek. Een enkeling wordt nog steeds bewoond door dezelfde familie als toen. Ook in het oude handelaren district staan een paar interessante woningen uit de 19e eeuw, waar men nog miso en soya maakt (en verkoopt natuurlijk), zoals dat 150 jaar geleden ging. Bovendien staan er in deze -voor Japanse begrippen uitzonderlijk- groene wijken honderden shidare-zakura bomen; een kersenbloesem met hangende takken als een treurwilg. Dat maakt het in elk seizoen een prachtig plaatje.
Weetje: in 1934 is een 2km lange 'bloesemtunnel' aangelegd voor de verjaardag van de keizer.
foto: Wikimedia
Ōuchijuku
Een paar eeuwen geleden kon (en mocht) men enkel te voet of te paard reizen, waardoor overal langs de hoofdwegen kleine dorpjes ontstonden die herbergen, restaurants, en ander vermaak boden aan vermoeide reizigers. Bij de "halte" van Ōuchijuku is dat tot op de dag van vandaag zo gebleven. Dankzij de onbestrate weg en rieten daken krijgen bezoekers het gevoel terug in de 18e eeuw te zijn. Om het geheel zo authentiek mogelijk te laten ogen, lopen alle stroomkabels hier ondergronds. De grote woning van de lokale overheids-dienaar is omgetoverd tot een museum over traditionele kleding en andere gebruiksvoorwerpen. Verderop tussen de ceders treft u nog een sfeervol tempeltje en heiligdom.
Weetje: een legende zegt dat prins Mochihito (in 1184 overleden in de strijd tegen de Taira) zich hier schuilhield.
foto: Wikimedia
Kasteel Shirakawa-Komine
De "Witte Rivier" was samen met de kastelen van Wakamatsu en Morioka (die niet meer bestaat) één van de grote Drie van Tōhoku. Het werd in het begin van de 17e eeuw gebouwd -of althans flink uitgebreid- op de fundamenten van een al veel ouder fort. Zowel het kasteel als de stad eromheen zijn vernoemd naar de Shirakawa familie, maar het was de Abe familie die het tot vanaf deze tijd tot het einde van de 19e eeuw in beheer had. Daarna is het zoals vele anderen afgebroken en pas in 1991 weer deels herbouwd. In de Boshin oorlog is er ook hard gevochten tussen de keizerlijke legers en die van de shogun aanhangers. Laatstgenoemden konden helaas geen weerstand bieden tegen de moderne artillerie van de tegenpartij.
Weetje: zo'n 1000 jaar geleden vormde het de grens tussen de "Japan" en de "wilde" stammen van de Emishi.
HEILIGDOMMEN
foto: Wikimedia
Yama-dera
Officieel heet deze Tendai boedhistische tempel de Risshaku-ji, maar het is algemeen bekend onder de toepasselijke naam "Bergtempel". Dit aardig grote complex is namelijk gebouwd tegen steile hellingen. Het begon in de 9e eeuw, toen de monnik Ennin (ook wel grootmeester Jikaku) er een hal wijdde aan het verdrijven van kwade lotsbestemmingen en slecht karma. Dit was toen een dependance van het hoofdkwartier Enryaku-ji, bij Kyoto, wiens vuur hier nog altijd brandt. In de 13e eeuw was het even een Zen tempel, dankzij de steun van de shogun in Kamakura, maar de lokale bewindvoerders hebben het in de 14e eeuw weer teruggegeven aan Tendai boeddhisten. Bonus-weetje: de stenen trappen tellen 1015 treden...
Weetje: Matsuo Bashō schreef er een haiku: "Ah, stilte... stemmen van cicaden, zakken weg in het gesteente."
foto: Wikimedia
Dewa Sanzan
Haguro-san, Yudono-san, en Gassan vormen samen de heilige "Drie Bergen van Dewa". Deze zijn het spiritueel centrum van Shugendō; een samen-smelting van esoterisch boeddhisme en shintō geloof. Al sinds de 6e eeuw worden deze bergen zelf aanbeden als goden. Haguro-san is de kleinste (slechts 414m) en de enige die het hele jaar lang toegankelijk is. Gassan is met 1984m de hoogste van het drietal. Yudono-san is ongeveer 1500m en wordt beschouwd als de allerheiligste. Vroeger mocht men niet eens over de tempels op deze berg schrijven, zo geheim was het. Ook tegenwoordig is het maken van foto's en video-opnames verboden, en mag men alleen op blote voeten de gebouwen betreden.
Weetje: vóór 1600 werd de berg Hayama tot de Drie gerekend, omdat de Yudono niet meetelde - die stond boven alles.
foto: Wikimedia
Jōdo tempels in Hiraizumi
In de 9e en 10e eeuw lag hier het machts-centrum van de Fujiwara familie, die enorme invloed uitoefende over het keizerlijk huis. Met die macht kwam veel rijkdom en cultuur, wat van Hiraizumi een soort Kyoto van het noorden maakte. Zo rond deze tijd werd toevallig ook een nieuwe stroming binnen het boeddhisme erg populair: de Reine Land school. Zodoende lieten een aantal hoge heren hier grote vijvertuinen aanleggen die het Paradijs van Amida Boeddha moesten voorstellen. Natuurlijk horen daar tempels bij, waarvan de meest protserige geheel met goud is bedekt. Een aantal is mettertijd verdwenen, maar er liggen nog steeds meerdere belangrijke heilig-dommen en 1000 jaar oude graven van beroemde personen.
Weetje: over deze tempeltuinen van het Reine Land boeddhisme ging mijn bachelor scriptie.
foto: Wikimedia
Takekome Inari-jinja
Beschouwd als een van de drie belangrijkste heiligdommen voor de godheid Inari, en naar eigen zeggen de op één na oudste in Japan. Het bestaat in ieder geval sinds de 9e eeuw, toen men een deel van de kami uit de Fushimi Taisha bij Kyoto hierheen verhuisde. Ook andere graan- en oogst gerelateerde Shintō godheden worden er vereerd. Volgens overleveringen verscheen Ukanomitama (Inari) in de 10e eeuw persoonlijk aan de keizer, in de vorm van een kind op een paar stelten. Dat heet een take-uma ("bamboe paard") in het Japans. En toevallig is de feestdag van Inari op de Dag van het Paard... dus dat moest haast wel een teken zijn. Nu ligt er ook een museum voor [paard]rijkunst op het terrein.
Weetje: het oudste gebouw is een boeddhistische tempelpoort - van vóór de shinto-boeddhisme breuk in 1868.
foto: Wikimedia
Shiogama-jinja
Hoofdschrijn van honderden anderen Shiogama heiligdommen in het land, gewijd aan Shiotsuchi-no-Oji. Deze godheid heeft de mens geleerd hoe ze zout konden maken van zeewater (shio = zout) en gidste andere goden naar de regio. Zodoende is het de bescherm-heilige van zeelieden, vissers, en verrassend genoeg ook zwangere vrouwen. Het heiligdom bestaat al zeker meer dan duizend jaar, dankzij steun van de Fujiwara familie en keizers. Ook Date Masamune, grootste krijgsheer van noord Japan in de 16e en 17e eeuw, was een sponsor van dit tempelcomplex. Mogelijk omdat hij eens een gezantschap heeft gestuurd naar de Paus, wat een enorm riskante onderneming is geweest voor die tijd.
Weetje: voor een lokaal festival varen ongeveer 100 boten vanuit hier naar de baai van Matsushima.
foto: Wikimedia
Takkoku-no-Iwaya
Volgens de stichtingslegende is dit heiligdom gebouwd op verzoek / bevel van Sakanoue no Tamuramaro; een van de allereerste shōguns van het Yamato keizerrijkje dat later Japan zou worden. Hij was verantwoordelijk voor het verdedigen van de noordelijke grenzen, en aanbad hier de 'wijsheidskoning' Bishamonten. Dat is 1 van de 7 Geluksgoden en Heer van het Noorden. Het tempeltje ligt deels onder een overhang, deels in een grot, die ooit door lokale stammen als verdediging gebruikt zou zijn. Hoewel de locatie dus ontzettend oud is, stamt de huidige versie van het gebouw uit 1961. In de tussen-liggende eeuwen is het zo vaak afgebrand dat niemand meer weet hoe het origneel eruit heeft gezien.
Weetje: deze bouwstijl is gebaseerd op de grote hal van de Kiyomizu-dera in Kyoto.
FESTIVALS EN TRADITIES
foto: Wikimedia
Nebuta / Neputa
(2 ~7 augustus)
Op de meerdere plekken in de prefectuur Aomori wordt begin augustus een speciaal lantaarnfeest gehouden. Vele tientallen praalwagens van uitbundig beschilderde en verlichtte figuren rijden dan in een optocht door de stad. Meestal zijn het karakters uit volksverhalen of het verre verleden. Twee van zulke festivals zijn beroemd in Japan: die van Aomori (waar het Nebuta heet) en die van Hirosaki (waar ze het Neputa noemen). Het verschil tussen deze is dat het bij de eerste drie-dimensionale figuren zijn, terwijl het bij laatst-genoemde ook vaak metershoge waaiers zijn.
Weetje: een aantal wagens is het hele jaar lang te bewonderen in musea in beide genoemde steden.
foto: Wikimedia
[Akita] Kantō
(3 ~7 augustus)
Letterlijk een "lantaarnpaal" festival. Deelnemers dragen bamboe palen, variërend in lengte van 5 tot 12 meter, met daarin 24 tot 46 lampionnen. Hieraan doen tegenwoordig honderden mensen mee, in verschillende groepen. Overdag nemen die het tegen elkaar op, om te zien wie de kantō het best kan laten balanceren. De basistechnieken: het dragen op één hand, op het voorhoofd, op de schouder, en op de heupen. 'S avonds worden in de lantaarns kaarsjes ontstoken en demonstreren ze hun kunsten aan het publiek - dat na de optredens ook een poging mag wagen.
Weetje: één zo'n paal kan wel 50kg wegen.
foto: Wikimedia
[Sendai] Tanabata
(7 juli)
Hoewel tanabata in principe een feestdag is die door heel Japan gevierd wordt, is de manier waarop dit in Sendai gaat een geval apart. De standaard strookjes papier met wensen erop die men aan bamboe stokken bevestigd, zijn hier vervangen door meterslange kunstwerken. In de grote winkelstraten hangen er honderden tot wel duizenden, gemaakt door verenigingen, scholen, en bedrijven. Daarin is allerlei symboliek verwerkt voor gezondheid en voorspoed. Uiteraard gaat het gepaard met kraampjes eten, muziek, optredens, en een typisch Japans vuurwerkspektakel.
Weetje: eigenlijk draait tanabata om de hereniging van twee sterren aan weerszijden van de Melkweg.
foto: Wikimedia
Sneeuw[lantaarn]festivals
(15 ~ 17 februari)
Een van de vele festiviteiten die vreugde halen uit het dikke pak sneeuw dat in deze regio valt. In Hirosaki worden bijvoorbeeld zo'n 150 grote lantaarns gemaakt, die de ontwerpen tonen van hun Neputa praalwagens. Daarnaast staan er sneeuwpoppen, ijssculpturen, een grote glijbaan en kamakura - sneeuwhutten. Naast de grote waar men in kan zitten, zijn er bijna 300 mini kamakura, allemaal voorzien zijn van een lichtje. Overigens wordt ook in Yokote een vergelijkbaar festival georganiseerd bij het kasteel, waar vooral hun kamakura de aandacht trekken.
Weetje: de hele buurt is van december tot februari voorzien van allerlei verlichting.
foto: Wikimedia
Hiburi Kamakura
(14 februari)
Nog zo'n sneeuwfeest, maar dan met een toch wel heel aparte 400 jaar oude traditie. Vuurslingeren, dat elk jaar in februari plaatsvindt in Akita. Hierbij worden balen rijststro in brand gestoken, die de dappere deelnemers aan een touw om zich heen zwiepen. Dit heilige vuur zou moeten beschermen tegen ziektes en ongelukken, en een goede oogst garanderen. Men organiseert het op tientallen plekken, met name in de buurt van Kakunodate. Omstanders (gekleed in stevige katoenen jassen) mogen ook meedoen in plaats van alleen toekijken.
Weetje: in tegenstelling tot al dit vuur, worden de kamakura gemaakt ter ere van de watergoden.
foto: Wikimedia
Nationale Vuurwerkwedstrijd
(laatste zaterdag van augustus)
Over vuur gesproken: in Akita organiseert men elk jaar één van de drie grootste vuurwerkshows in Japan. Al sinds 1915 heet dit officieel het "Grote Landelijke Vuurwerkcompetitie Evenement". Door de tussenkomst van de Tweede Wereld-oorlog heeft het uiteraard wel even stilgelegen, en is in 2023 pas de 95e editie georganiseerd. Er doen doorgaans 28 teams mee, die samen ongeveer 18,000 pijlen de lucht in schieten. Dat het een ongelooflijk spectaculair schouwspel is, spreekt voor zich. Wie er niet bij kan zijn, kan het gelukkig ook op TV volgen.
Weetje: een deel van de ruim 800.000 bezoekers kampeert in de buurt, maar daarvoor moet je wel uitgeloot worden.
foto: Wikimedia
Hachinohe Sansha Taisai
(31 juli ~ 4 augustus)
Een festival dat vieringen van drie heiligdommen combineert: de Ogami, Shinra, en Shinmei. Het is een van de 33 festivals in Japan van dit type die door UNESCO is aangewezen als immaterieel cultureel erfgoed. In dit geval zijn er 27 ontzettend uitvoerig versierde wagens die meedoen met de optocht, vergezeld door een aantal samurai te paard. Op de derde dag van het festival wordt door deze ruiters een traditionele balsport gespeeld die een beetje lijkt op polo.
Weetje: in 2020 zou het Ogami heiligdom haar 300 jarige bestaan groots gevierd hebben. . .
foto: Wikimedia
Shiogama Havenfestival
(3e zondag van juli)
Het is nog een erg jonge traditie (gestart in 1948), maar behoort nu al tot de drie grootste "goden-botenfestivals" in Japan. Er doen ongeveer 100 schepen mee, die van het heiligdom in Shiogama naar Matsushima varen. De voornaamste twee boten zijn versierd als een Fenix en een Draak, die de godheid van de schrijn meenemen onder begeleiding van trommels en fluiten. In de stad wordt tevens een optocht en vuurwerkshow gehouden.
Weetje: de oorsprong (of inspiratie) ligt bij pleziertochtjes die men hield in de 18e eeuw.
BEZOEKSWAARDIGHEDEN
foto: Wikimedia
Takadamatsubara Tsunamimuseum
Één reden dat mensen de noordoost regio kennen is helaas de enorme zeebeving en tsunami in maart 2011, die aan bijna 16.000 mensen het leven kostte. Hoewel de wederopbouw nog steeds gaande is, zijn er op een heel aantal plaatsen al musea en monumenten. Bijvoorbeeld bij Rikuzen-takata, waar ooit een dennenbos van 70.000 bomen langs de stranden stond. Slechts één daarvan heeft de grote golf overleefd... tot die anderhalf jaar later doodging aan zoutvergiftiging. Inmiddels is dit een herdenkingsplek en staat er een groot (tweetalig) museum over deze ramp en de wetenschap achter tsunami's.
Weetje: ook een voormalig jeugdherberg is bewaard gebleven als onderdeel van het herdenkingspark.
foto: Wikimedia
Hoogovens en het Museum van IJzergeschiedenis
In de 18e eeuw ontdekte men in de buurt van Kamaishi magnetiet, wat aanleiding was om in de 19e eeuw hier de eerste hoogovens te bouwen. Het werd een plek van groot nationaal belang voor ijzer-winning en staalproductie. Vanwege die bijdrage aan Japan's industrialisatie heeft het de status van Werelderfgoed gekregen. De ruïne van de daadwerkelijke hoogoven ligt een tiental kilometers verderop in de bergen, maar het museum biedt modellen en uitgebreide informatie. Helaas wel voornamelijk in het Japans - dus neem een gids mee of leer van tevoren de taal...
Weetje: het ontwerp van de hoogovens haalde men uit een Nederlands boek: "Het Gietwezen in s' Rijks IJzer-Geschutgieterij te Luik".
foto: Wikimedia
"Katteneiland"
De naam zegt het eigenlijk al: dit eiland kent meer katten dan mensen, en dat maakt het voor sommigen een bezoekje waard. Verder valt er op Tashirojima -zoals het eigenlijk heet- niet veel te doen. Toch moet de kleine groep bewoners het een beetje van toerisme hebben, omdat men voor de visserij langzaam maar zeker te oud wordt. Zelf vissen of oesters rapen kan wel. Door een fiets te huren komt u gemakkelijk bij de mooiste plekjes. Er staat ook een postkantoortje, een souvenirwinkeltje, en een paar minshuku (B&B) waar men kan overnachten. Voor de liefhebber zelfs in kattenvormige huisjes.
Weetje: men noemde het ook wel Manga-eiland, omdat een beroemd striptekenaar er (voor zijn overlijden) had willen wonen.
LOKALE SPECIALITEITEN
foto: Wikimedia
Kokeshi poppen
Eenvoudig vormgegeven en eenvoudig versierd; dit soort houten poppen zijn een oude traditie in een vernieuwd jasje. Het basisontwerp is overal hetzelfde, namelijk een langwerpig torso (soms smaller in het midden) met een grote bolvormige kop. De kleuren zijn van oudsher bijna altijd zwart en rood, soms met toevoegingen van wat geel of groen. Het interessante is dat men in haast elke streek andere, doch vaste patronen voor de gezichten, kapsels en getekende kleding kent. Er bestaan zo elf verschillende (erkende) typetjes.
Weetje: zowel Momiji Dolls als Nintendo Miis haalden hier hun inspiratie uit.
foto: Wikimedia
Gyūtan
Heel simpel gezegd is dit koeientong. Een restauranteigenaar in Sendai begon eind jaren '40 met het aanbieden van dit onderdeel, wat verrassend goed bleek te verkopen. Vanaf de jaren '70 ~'80 werd het zelfs landelijk bekend, dankzij over-geplaatste zakenmannen. Hij bracht het aanvankelijk op smaak met een heleboel zout, maar er zijn nu ook plekken waar het met tare (een soort bbq-saus) overgoten is. Standaard wordt de gegrilde tong geserveerd met ossenstaartsoep, gerst en gepekelde groenten.
Weetje: er is een hardnekkig misverstand dat de tongen/staarten door Amerikaanse soldaten achtergelaten restjes waren.
foto: Wikimedia
Zunda-mochi
De bovenstaande afbeelding ziet er vast niet voor iedereen even lekker uit. Toch is dit een erg populaire zoetigheid, vooral in noord Japan. Het bestaat uit mochi (een rondje of balletje van kleverig rijstdeeg) met daarop een puree van edamame (jonge soyabonen), plus wat suiker. Ook in andere vormen vindt je tegenwoordig de 'zunda' terug. Zo zit het tussen dorayaki (kleine pannenkoekjes), in softijs, op geschaafd ijs, en is er zelfs een lokale KitKat variant met deze smaak.
Weetje: naar verluidt was het een van de favoriete snacks van de beroemde 16e eeuwse krijgsheer Date Masamune.
ーde Drie Noodles van Moriokaー
foto: Wikimedia
Reimen
Dit koude noodlegerecht bestaat uit een kipbouillon waarin een stuk schenkel (meestal rund, soms varken), een hard-gekookt ei, wat komkommer en een stuk fruit (appel, peer of watermeloen) drijven. Men kan eventueel nog soya-saus en/of shiitake paddenstoelen toevoegen. De noodles zelf zijn van boekweit of aard-appelzetmeel gemaakt. Het werd voor het eerst op de kaart gezet in 1954, door een Koreaanse chef met heimwee.
Weetje: gebaseerd op een (Noord) Koreaans gerecht - raengmyŏn.
foto: Wikimedia
Wanko soba
Wie schrikt van de hoeveelheid schaaltjes op de foto; wees gerust, zo gaat het niet altijd. Bij het eten van wanko (dialect voor 'kommetje') soba, krijg je eigenlijk maar één hap noodles per schaaltje. Daarnaast krijg je ook wel een lichte dipsaus en een beetje garnering, maar het aparte is dus dat je na elke hap een nieuwe kom voor-geschoteld krijgt. Tot je vol zit. Waar dit gebruik vandaan komt weet eigenlijk niemand, al zijn er een hoop verhalen.
Weetje: in Hanamaki houdt men jaarlijks een wedstrijd 'meeste kommen' eten.
foto: Wikimedia
Jajamen
Een dikke miso gemaakt van varkens-gehakt, shiitake paddenstoelen, knoflook, sesam en gember wordt samen met stukjes komkommer en gember op de noodles gedeponeerd, en vervolgens allemaal door elkaar gemengd. Je mag het zelf op smaak brengen met extra knoflook of chili olie. Heb je het bijna op? Dan kan je er met een rauw ei (volkomen veilig) en kokend water nog een soep van maken die ze chiitantan noemen.
Weetje: gebaseerd op een Chinees gerecht - zhajiangmian.